Geschiedenis van Groenburgwal 44.

Het pand maakte deel uit van Het Staalhof ,een 17e-eeuws gebouwencomplex op de hoek van de Staalstraat en de Groenburgwal in Amsterdam. Het is vooral bekend van Rembrandts schilderij De Staalmeesters, dat hier tot 1771 hing.

Het Staalhof was het centrum van de lakenindustrie, de textielindustrie die de omgeving rond het gebouw domineerde. Hier werden de stoffen gekeurd door keurmeesters, de "staalmeesters", zo genoemd omdat ze gebruik maakten van stalen (proeflappen). Al in de 18e eeuw kwam de uitdrukking "staalmeesters" in zwang. Het vijfkoppige college van keurmeesters werd ieder jaar op Goede Vrijdag aangesteld.
Het Staalhofcomplex bestond uit een zijdehal, een lakenhal en een saaihal (
saai was een licht gekeperde wollen stof, dat wil zeggen met een diagonaal patroon). Van de Saaihal (1641) aan Staalstraat 7 is de gevel van Pieter de Keyser intact gebleven. De lakenhal aan Groenburgwal 42 werd in 1827-1829 drastisch verbouwd tot de Engelse Episcopale Kerk, het eerste neogotische bouwwerk in Nederland. In dit gebouw kwam de anglicaanse gemeenschap echter al sinds 1771 bijeen.
Rond dezelfde tijd werd ook Groenburgwal 44 verbouwd om daarna te dienen als kantoorruimte voor gemeentelijke diensten waaronder de politie. Vanaf 1850 tot 1890 was het pand in gebruik als chemische laboratorium van de gemeente universiteit om vervolgens tot 2006 in gebruik genomen te worden door de GGD.
Hoewel het bekendst als polikliniek geslachtsziekten, is in het pand ook enige tijd het "Museum van voorwerpen ter voorkoming van ongelukken en ziekten in fabrieken en werkplaatsen" gevestigd geweest.
In het boek van H.J. van der Beek, E.H. van Bauhauer, zijn betekenis voor de Nederlandse wetenschap en economie. (Brill Leiden, 1963) vinden we een beschrijving van de toestand van het pand in 1848. Klik in de rechter kolom om die te lezen !.